
Hans Gerhard Avé Lallemant is maandag 14 november 2016 op 78-jarige leeftijd in zijn woonplaats Houston overleden. Hans is vrij langdurig ziek geweest (Lewy Body Dementia) maar zijn gezondheid ging vooral de laatste maanden snel achteruit.
Hans werd geboren in het voormalige Nederlands Indië. Na zijn schooltijd in Oost-Borneo en Den Haag is hij in 1957 bij de Leidse Universiteit – Geologisch en Mineralogisch Instituut – geologie gaan studeren (A. Brouwer, J.G. Hagedoorn, A.J. Pannekoek, W.P. de Roever, L.U. de Sitter en E. den Tex).
In 1960 deed hij zijn candidaats examen en hij rondde in 1965 zijn studie succesvol af met het doctorale examen in de petrologie. Hans verrichtte doktoraal veldwerk (1961-1962) in een gebied aan de Ría de Muros e Noia, westelijk Galicië, Spanje.
Daarna (1964-1966) vervolgde Hans zijn opleiding, o.l.v Professor dr Emile den Tex, met een promotieonderzoek van de peridotiet bij het Etang de Lherz in de Centrale Pyreneeën. Dit onderzoek was vooral tectonisch georiënteerd en richtte zich op het voorkomen van ultramafieten tegen de achtergrond van geodynamische korstprocessen. In 1967 verscheen zijn proefschrift getiteld ‘Structural and Petrofabric Analysis on an Alpine-type Peridotite: The Lherzolite of the French Pyrenees’.

Hans’ groeiende belangstelling voor de structurele geologie, ontwikkelde zich vooral gedurende de karteringsperiode voor het doktorale examen. Het kostte Emile den Tex daarom niet veel moeite om hem na zijn afstuderen te enthousiasmeren voor een specialistisch onderzoek van de lherzolieten in de Franse Pyreneeen, met het doel, simpel gezegd, het voorkomen van ultramafieten in dit gebergte te ontrafelen.
Zijn onderzoek sloot aan bij een drietal vergelijkbare specialistische inspanningen van andere promovendi van Den Tex, en wel die van Guus Collée (peridotietinsluitsels in basaltische lava’s, Frankrijk), Dick Vogel (mafisch-ultramafisch complex van Cabo Ortegal, NW Spanje) en Jaap Möckel (peridotietcomplex van Alpe Arami, Zwitserland).
Dit structureel (petrologisch) onderzoek, zowel microscopisch (maakselanalyse) als veldonderzoek – is zeer bepalend geweest voor Hans’ verdere carrière.
Direct na zijn promotie vertrok Hans naar de Verenigde Staten, waar hij van 1967-1970 op een post-doctoraal fellowship werkzaam was bij Yale University (NY). In de periode van 1969-1972 deed hij veel onderzoek met Neville Carter, o.a. aan enkele van de eerste basaltische gesteentemonsters van de Apollo-missies naar de Maan.
Tijdens zijn eerste Sabbatical in Stony Brooke, NY (1976-1977), deed hij experimenteel onderzoek waarmee hij internationaal faam verwierf. Met Neville Carter ontdekte hij het belang van water op de mechanische eigenschappen van olivijn, kennis die plaattektoniek en mantelconvectie mogelijk maakte.
Veldgeoloog
Hans was een bekwaam veldgeoloog en heeft in diverse gebieden binnen de USA, maar ook daarbuiten, specialistisch structureel-geodynamisch onderzoek verricht.
Hans toonde het belang aan van transtensionele deformatie bij de exhumatie van hogedruk gesteenten. Zijn onderzoek in Caribische tektoniek werd in 2005 gepubliceerd in een Special Paper van de Geological Society of America.
In 2001, zijn laatste Sabbatical Year, kreeg Hans een aanstelling als F.C. Donders-gasthoogleraar bij het Instituut voor Aardwetenschappen te Utrecht. Hans keerde toen met Martyn Drury en Reinoud Vissers terug naar de Lherz peridotiet. Met Gill Pennock paste hij nieuwe methoden toe om maaksels in ultra fijnkorrelige gesteenten te meten en met Hans de Bresser verrichtte hij hogedruk deformatie experimenten op plagioklaas. Na zijn sabbatical onderhield Hans nauwe banden met Utrecht University en kwam elke zomer op bezoek.
Zijn emeritaat bij Rice University in 2006 werd gevierd met een internationaal symposium, met gastsprekers uit de Verenigde Staten en Nederland. Om de cirkel naar de Lherz peridotiet te sluiten werden de resultaten van zijn sabbatical in Utrecht in 2011 gepubliceerd in een artikel over bovenmantel ultramylonieten, die hij reeds tijdens zijn promotieonderzoek ontdekt had.
Hans ontving in 1981 de Basic Research Award van de US National Committee for Rock Mechanics.
De National Science Foundation ondersteunde zijn vele research voorstellen en daarnaast was hij in de jaren 1991 t/m 1994 actief voor deze organisatie als Panel-member.

Sinds 1987 was Hans corresponderend lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Het bestuur van de KNAW heeft, in een brief d.d. 24 januari 2017, zijn waardering uitgesproken voor de verdiensten van Hans voor de geologische wetenschap:
‘Hans was een inspirerend en veelzijdig geoloog, een pionier in de geologie van de mantel en de structurele geologie van gebergtesystemen. Zijn veldwerk in alle delen van de wereld, waaronder Alaska, Zuidoost-Azië en het Caribische gebied, stond aan de basis van zijn vernieuwende modellen voor de exhumatie van onder hoge druk gevormde gesteenten in subductiezones. Na zijn promotie in 1967 in Leiden vervolgde hij zijn academische carrière in de Verenigde Staten, waar hij in 1981 werd benoemd tot hoogleraar aan Rice University. Hij was een geliefd docent, die hele generaties van studenten in het veld in aanraking bracht met structurele geologie en kartering. Met zijn integrale benadering van de processen in de lithosfeer en mantel, waar hij de kalibratie van laboratoriumexperimenten en veldstudies combineerde, was hij zijn tijd ver vooruit.’
Hans is in 1966 getrouwd met Marjo de Boer; zij hebben twee kinderen, Alison en Alexander en vier kleinkinderen.
—
23 juni 2017
Charles E.S.Arps, Martyn R.Drury, Reinoud L.M.Vissers



Hans was een goede vriend en inspiratie . Ik bavikeerde met hem in Galicie, in de zomers van 1960 en 61, waar we in twee tenten in het midden van Sierra de Outes twee grote zomers hadden. Oude moterfietsen, geologen preu, vermouth met soda, en interessante karterings avonturen, De foto boven heb ik gemaakt maar ik ben er vrij zeker van dat het tijdends een kartering in Asturie was en niet in Galicie. Hans en ik gingen rondom dezelfde tijd naar de VS en Hans bleef trouw aan de Geologie, maar ik verdween in de financiele wereld in Boston.
Ik zal hem missen, en ik denk er aan hoeveel geluk hij had om naast zijn werk de grote steun van Marjo te hebben.
Ernst von Metzsch